Es redet und träumet

zondag 18 november 2018 &
zondag 25 november 2018

aanvang 15.00 uur, zaal open 14.00 uur,
Willem Twee concertzaal

Voorheen De Toonzaal, Prins Bernhardstraat 4-6 ’s-Hertogenbosch

Het Koor onder leiding van Steven van Gool
Spel: Guido Hoek (Brahms), Jasper Brinkman (Schubert)
Dialogen: Maxime Schräder
Pianobegeleiding: Tessa Verboven (18 november)
Manon Berendschot (25 november)

Brahms ontmoet Schubert

Wat zou er gebeurd zijn als Franz Peter Schubert en Johannes Brahms elkaar als jonge mannen zouden hebben ontmoet? 

Het Koor brengt deze twee romantische componisten – die vijfendertig jaar na elkaar geboren werden en elkaar dus nooit gesproken hebben – op wonderlijke wijze bij elkaar in deze voorstelling.  

Wat hebben zij elkaar te vertellen?

Programma

Rosmarin [op. 62, nr. 1]Brahms – 1874 (41 jaar)

Een meisje plukt rozen in een tuin voor haar trouwboeket maar ze vindt alleen
rozemarijn voor de begrafenis van haar liefste. 

Von alten Liebesliedern [op. 62, nr. 2]Brahms – 1874 (41 jaar)

Dit is een hoflied met veel humor, waaronder een refrein dat de galop
van het ‘kleine paard’ imiteert.

Die Forelle [op 32]Schubert – 1817 (20 jaar)

Een gedicht van Christian Schubart op muziek gezet.
De pianopartij laat in dit lied het kabbelende water horen.

Nächtliches Ständchen (Leise, leise) Schubert – 1819 (22 jaar)

Geschreven als ode aan de vriendin van een vriend van Schubert, Fanny Hugel.

Waldesnacht [op. 62, nr. 3]Brahms – 1874 (41 jaar)

Een rustig lied met een harmonisch complex refrein. 
De textuur lijkt homofonisch, maar is eigenlijk rijk aan polyfonische imitatie.

Dein Herzlein mild [op. 62, nr. 4]Brahms – 1874 (41 jaar) 

Een van de eenvoudigere instellingen in deze serie liederen toont Brahms
in een speelse bui, vooral in de laatste strofe.

Vergangen ist mir Glück und Heil [op. 62, nr. 7]Brahms – 1874 (41 jaar)

Een modale setting van een oud Duits koraal dat Brahms’ interesse in
archaïsche technieken demonstreert. Dit lied bestaat ook in een solo-versie

Das Abendrot [D.236]Schubert – 1824 (27 jaar)

Een gedicht van Karl Lappe waarin rechtstreeks tot de godheid
wordt gesproken, door Schubert op muziek gezet.

Der Tanz [D.826]Schubert – 1828 (31 jaar)

Een levendig en vrolijk werk, bedoeld voor het vermaak van uitvoerenden en publiek.
Gecomponeerd voor Irene von Kiesewetter, dochter van de vice-president van het
Weense Filharmonisch Orkest. Misschien is zij ook het onderwerp, de jeugd uit het lied. 

Die Nacht Schubert – 1822 (25 jaar)

Een zacht stromend lied, compleet met rollende figuren, en met de zachtste, tederste
pianopartij mogelijk. Waarschijnlijk van Schubert, maar dat is nooit met zekerheid vastgesteld.
Kan ook van theoloog en filosoof F.W. Krummacher zijn.

Nachtwache (1) [op. 104, nr. 1&2]Brahms 1888 (55 jaar)

Het muzikale schrijven weerspiegelt de zwakke slagen van een hart dat is gewekt
door de adem van liefde waar de tekst over spreekt.

Nachtwache (2) [op. 104, nr. 1&2]Brahms – 1888 (55 jaar)

In één keer wordt de stemming bepaald door een meer zelfverzekerde en geruststellende
toon in zowel de muziek als in de tekst. De herhaalde oproepen van “Ruhn sie?” in alle zes
stemmen is een nabootsing van de hoorns van de nachtwachters, die hun luisteraars vertellen
om vol vertrouwen hun lampen te doven en zich te laten omhullen door de vredige nacht.

An die Sonne [D.439]Schubert – 1816 (19 jaar)

Een extatische ode aan ze zon.